woensdag 23 juni 2010

Pijlers van moderniteit

De Westerse vooruitgang berust op tenminste 7 pijlers in het Westerse denken, die Mahbubani de ‘westerse wijsheid’ noemt.

1. Vrije markteconomie
Smith heeft duidelijk gemaakt dat de wezenlijke aanjager van economische groei bestaat in de vrijheid van ieder individu om zijn/haar eigen arbeid te verkopen of zijn/haar kapitaal te investeren. Economische groei, en daaraan gekoppeld toenemende welvaart, kan niet van bovenaf of centraal gestuurd worden, maar begint bij het initiatief van het ondernemende individu zelf.
Deze pijler kan dus beter vrij ondernemerschap genoemd worden.

2. Natuurwetenschappen en technologie
De vooruitgang van de wetenschap is gebaseerd op het afwijzen van religieuze en dogmatische leerstellingen, interesse in en onderzoek van de materiële wereld, kritisch denken en het geloof in menselijke vooruitgang.

3. Meritocratie
Omdat ieder individu in een maatschappij een potentiële hulpbron is, moet iedereen voor zover mogelijk gelijke kansen krijgen om zich te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de samenleving. Ieder individu moet zijn/haar talent kunnen ontplooien en er mag niet gediscrimineerd worden tussen mensen.
De visie van een samenleving op haar leden is essentieel. Zijn de armen een last of een potentiële bron van rijkdom? Zijn er groepen die als paria beschouwd worden of heeft iedereen dezelfde waarde? Zijn mannen en vrouwen evenveel waard?

4. Pragmatisme
Europa heeft zich uit de duistere Middeleeuwen bevrijd door zich te ontdoen van theologische beperkingen. Verder kenmerkt pragmatisme zich door een liberale en seculiere levenshouding en de bereidheid om steeds bij te leren.

5. Cultuur van vrede
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog voerden de Westerse landen niet alleen geen oorlog met elkaar, maar er was zelfs niet het vooruitzicht op oorlog. In landen met een goed opgeleide en welvarende middenklasse ziet men in dat concurrentie ook een win-winsituatie kan opleveren. Bovendien levert een toestand van vrede die middenklasse voordeel op, bij oorlog heeft iedereen veel te verliezen.

6. Rule of law
Alle mensen dienen volgens de wet gelijk behandeld te worden en alle burgers moeten zich aan dezelfde wetten. Gelijkberechtiging beschermt de individuele burger tegen willekeurig machtsgebruik door de overheid of door andere groepen en individuen. Het nastreven van gerechtigheid is een van de nobelste ethische doelstellingen die een samenleving kan hebben.

7. Toegankelijkheid van het onderwijs
Alle grote beschavingen waren zich bewust van het belang van onderwijs. Kenmerkend voor de moderniteit is echter dat ieder lid van de samenleving van onderwijs kan profiteren. Dit bevordert de sociale mobiliteit, de mondigheid van de bevolking en het verheffende besef dat men zich niet moet neerleggen bij de situatie maar zijn lot tot op zekere hoogte zelf in handen heeft.

Elk van die pijlers versterkt het effect van de andere zes op de samenleving. Door deze pijlers toepassen hebben de Aziatische samenlevingen een spectaculaire evolutie en groei doorgemaakt.

Bron: MAHBUBANI, K., De eeuw van Azië. p. 67-116

donderdag 10 juni 2010

Vrijheid is een volle diepvriezer

In de Westerse optiek wordt vrijheid als een absolute verdienste beschouwd. Men kan niet ‘halfvrij’ zijn zoals men niet ‘halfzwanger’ kan zijn.
Toch kan vrijheid relatief zijn en vele vormen aannemen. We moeten af van de starre, eendimensionale en ideologische invulling van het woord ‘vrijheid’ die Westerlingen eraan geven.

Het begrip ‘vrijheid van de mens’ is geen enkelvoudige of samengebundelde toestand, maar bestaat uit verschillende lagen. Die steunen op elkaar zoals de menselijke behoeften in de piramide van Maslow: de realisatie van de onderste laag is voorwaarde voor de realisatie van de volgende laag en zo verder.

1. Vrijheid van de zorg om te overleven
Aan de basis van de menselijke vrijheid ligt vrij zijn van gebrek. Een mens die zichzelf of zijn gezin niet van voldoende voedsel kan voorzien kan onmogelijk vrij zijn. Hongersnood is schadelijker voor vrijheid dan een politiek gesloten samenleving. Voor mensen die worstelen om in leven te blijven betekent ‘vrijheid’ in de eerste plaats bevrijd zijn van de dagelijkse zorg om het bestaan.


2. Vrijheid van bedreiging of onveiligheid
Je kan maar van eender welke vrijheid genieten als je erin slaagt in leven te blijven. Elke maatschappij die meer veiligheid creëert verbetert de reële en praktische vrijheden die mensen kunnen genieten. Als de ‘bevrijding’ van een tirannieke heerser een meer onveilige samenleving creëert (zoals in Irak) voelen de mensen zich helemaal niet vrijer, ook al was het vorige regime meedogenloos en onderdrukkend.

3. Vrijheid om het eigen werk te kiezen
De vrijheid om je eigen werk te kiezen vinden de meeste westerlingen vanzelfsprekend. Maar voor de Industriële Revolutie hadden de meeste Europeanen geen andere keuze dan als bijna-lijfeigenen voor hun feodale pachtheren te blijven werken. De Industriële Revolutie was zo bevrijdend voor de massa in Europa omdat ze mensen in staat stelde zich te bevrijden van dit juk.

In veel landen over de hele wereld kennen mensen deze vrijheid nog maar pas. De vrije markteconomie betekent voor veel mensen een enorme bevrijding. De soms verschrikkelijke werkomstandigheden in de bedrijven vinden ze in veel gevallen nog beter dan de dwangbuis van het werk op het platteland. Ze verwerven er ook een grotere persoonlijke en sociale vrijheid mee.

4. Vrijheid van willekeur of gerechtelijke vrijheid
Zelfs in Westerse samenlevingen is het een betrekkelijk nieuw recht dat mensen niet willekeurig kunnen gearresteerd of opgesloten worden. In de meeste moderne landen is het recht onaantastbaar. Rule of law betekent dat niemand, ook niet de machthebbers, boven de wet staat. Dit geldt in ieder geval in theorie, maar het is vaak ook de praktijk.
Op dat gebied hebben veel niet-westerse landen nog een min of meer lange weg af te leggen.

5. Vrijheid van denken
Dit betekent dat mensen vrij zijn om zich te informeren, en de bronnen te raadplegen die men zelf kiest. Een ongehinderde stroom van informatie-uitwisseling bevordert de intellectuele ontwikkeling van een land. In politiek gesloten samenlevingen is op dat gebied nog veel werk aan de winkel.

Vrijheid van denken mag niet verward worden met de vrijheid van meningsuiting. In de Westerse samenlevingen is vrijheid van meningsuiting dan wel een van de sterkste punten, toch is die vrijheid er niet absoluut.

6. Vrijheid om de eigen leiders te kiezen
Alle samenlevingen zouden moeten streven naar de vrijheid om de eigen leiders te kiezen. Het voordeel hiervan is dat een leider alleen in functie kan blijven mits expliciete instemming van het volk. Een haastige en overijlde overgang naar democratie kan zonder zorgvuldige voorbereiding echter verkeerd uitpakken. En een verkozen leider is niet altijd de beste keuze voor een samenleving.

Naar MAHBUBANI, K., De eeuw van Azië. p. 151-160.

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates