‘Extreem onwaarschijnlijke gebeurtenissen zijn heel alledaags.’
Het onwaarschijnlijkheidsprincipe bundelt een verzameling fundamentele wetten die er met elkaar en onverbiddelijk toe leiden dat buitengewoon onwaarschijnlijk gebeurtenissen zich voordoen. Volgens deze wetten zit de wereld zo in elkaar dat die toevalligheden onontkoombaar zijn. Het buitengewoon onwaarschijnlijke móet dus (ooit) gebeuren.
Men kan zich deze wetten voorstellen als strengen die zich vervlechten en elkaar versterken tot een touw dat gebeurtenissen, voorvallen en uitkomsten met elkaar verbindt. Elk van deze strengen is op zichzelf al voldoende om iets ogenschijnlijk hoogstonwaarschijnlijks op te leveren, bv. een meervoudige lottowinnaar, een financiële crisis, een precognitieve droom. Maar pas als ze in combinatie optreden en samenwerken, krijgt hun ware kracht gestalte.
1. De wet van de onvermijdelijkheid
Als er iets kàn gebeuren zàl het (ooit) gebeuren. Er gebeurt immers altijd íets. Als je een complete lijst van alle mogelijke uitkomsten maakt, moet één ervan zich voordoen. Zelfs als elk van de mogelijke uitkomsten een minieme kans heeft om zich voor te doen staat vast dat één ervan zich zàl voordoen.
2. De wet van de werkelijk grote aantallen
Bij een voldoende aantal gelegenheden zal welke buitenissige gebeurtenis ook (ooit) plaatsvinden. Ook al heeft elke gebeurtenis een zeer kleine kans om zich voor te doen, als je er maar genoeg hebt, kan de kans dat één ervan zich voordoet zeer groot zijn. Bij voldoende gelegenheden moeten we dus verwachten dat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet, hoe onwaarschijnlijk die bij iedere gelegenheid ook mag zijn.
3. De wet van de selectie
Kansen kunnen ingrijpend gewijzigd worden door achteraf te selecteren wat er meegerekend wordt. In de pseudowetenschap en de alternatieve geneeskunde bijvoorbeeld vermeldt men alleen de gebeurtenissen en uitkomsten die de theorieën ondersteunen.
Wij maken (onbewust) gebruik van dit principe door achteraf te kiezen wat we belangrijk vinden en onthouden. Bv. als je droomt over iemand die je jaren niet gezien hebt en die belt jou diezelfde dag op, komt dit hoogstonwaarschijnlijk over. Maar dan reken je niet alle keren mee dat je (niet) over die persoon droomde en deze je niet opbelde of de keren dat je je droom niet kunt herinneren.
Deze wet geldt ook gebruikt bij het voorspellen. Zo is er het verschijnsel van regressie naar het gemiddelde: een uitzonderlijk ‘sterke’ of zwakke prestatie wordt gevolgd door een slechtere of betere. Door de (eerste) prestatie te selecteren kan met grote zekerheid de volgende voorspeld worden.
4. De wet van de kanshefboom
Een kleine beginverandering kan een omvangrijke reeks veranderingen veroorzaken, vaak via een lange reeks kleine tussengebeurtenissen. Zo kan een kleine verandering in omstandigheden een in aanvang onwaarschijnlijke gebeurtenis zeer waarschijnlijk maken. Cfr. het domino-effect, het vlindereffect en de chaostheorie.
5. De wet van het voldoende dichtbij
Gebeurtenissen die voldoende op elkaar gelijken kunnen als identiek beschouwd worden. Daardoor wordt het aantal mogelijke overeenkomsten uitgebreid. Geen twee metingen zijn tot op een oneindig aantal decimalen identiek, maar in de echte wereld liggen metingen vaak zo dichtbij elkaar dat we ze als identiek beschouwen. Bv. de kans dat er bij een race een gedeelde eerste plaats is, hangt af van de nauwkeurigheid van de stopwatch.