woensdag 17 juni 2009

Personalisme

Het personalisme groeide in het interbellum uit de confrontatie van de katholieke wereld met het liberalisme, het socialisme en het fascisme. Volgens de katholieken van deze periode werd de mens daarin ondergeschikt gemaakt aan de ideologie. Het personalisme noemt zichzelf dan ook geen ideologie, maar een filosofie.
Katholieke denkers en intellectuelen probeerden bovendien aan hun geloof maatschappelijke en politieke draagwijdte te geven in een moderne samenleving.

Het personalisme gaat uit van de erkenning van de mens als innerlijk vrij en scheppend wezen. Hij is geen louter product van de omgeving en van conditionering, maar in staat zelf te kiezen en zich verantwoordelijk te voelen voor zijn keuze.
Deze vrijheid is geen individuele vrijheid maar onlosmakelijk verbonden met de vrijheid van anderen. Echte vrijheid kan alleen maar bestaan binnen een reeds bestaande morele gemeenschap. Dit vormt dan ook de basis voor solidariteit en het nemen van verantwoordelijkheid.

De mens kan echter niet worden herleid tot een deel van de gemeenschap, want daarvoor beschikt hij over een te grote vrijheid. Hij kan ook niet volledig als individu loskomen van die gemeenschap, want hij beschikt maar over die vrijheid dankzij de gemeenschap.

Zodoende zijn er duidelijke parallellen met het communautarisme. Personalisten delen met communautaristen de opvatting dat mensen niet zonder meer als individu kunnen kiezen om al dan niet deel te nemen en loyaal te zijn met een gemeenschappen. Deel uitmaken van een gemeenschap is essentieel voor het goede leven. De gemeenschap staat echter niet boven de mens maar is er voor de mens.

Het personalisme kenmerkt zich verder door antimaterialisme. Het goede leven reikt verder dan de vervulling van materiele noden. Zingeving maakt er essentieel deel van uit.

Voor het personalisme is de staat geen absoluut politiek kader, maar alleen een middel om politieke doelen te bereiken. De overheid moet geen taken willen overnemen die evengoed door het middenveld kunnen georganiseerd worden. Dit herkennen we bijvoorbeeld in de keuze voor een vrij onderwijsnet, de vrije (confessionele) zorgsector.

Het personalisme heeft als troef dat het mensen uit verschillende sociale klassen aanspreekt. Vandaar dat de christendemocratische partijen zich volkspartijen (kunnen) noemen. De essentie van het personalisme is niet op strijd maar op verzoening gericht. Dit heeft als gevolg dat de christendemocratische partijen zich steeds richten op het brengen van sociaaleconomische, maatschappelijke en politieke stabiliteit.


Bron: BEKE, W., Christendemocratie. Van christelijke naar Vlaamse volkspartij. - In: SANDERS, . & C. DEVOS, Politieke ideologieën in Vlaanderen, p. 239-269.

0 reacties:

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates