woensdag 14 maart 2007

Draadloos

Volle drie dagen moet ik het nu zonder internetverbinding stellen, en dat valt niet mee. Met een onbestemd gevoel van onbehagen doorkruis ik het huis. Ik voel me even onthand als een boer zonder tractor of een voetbalfan zonder televisie. Het doet zeer, ik mis mijn vrienden. Ik zit vast, op non-communicado. Alleen al de wetenschap dat ik niemand kan bereiken en niemand mij, stemt me triest. Telefoon is geen optie. Mijn verbinding met de buitenwereld is doorgesneden. En dit kan gerust letterlijk begrepen worden.

Het gebeurde niet helemaal onverwacht, ieder moment kon het zover zijn. Drie weken geleden kwamen ze van de gemeente, na herhaaldelijk aandringen, de gracht voor het huis uitbaggeren. Een vraatzuchtige bobcat snapte er gulzig vrachten rottende bladeren en doorweekte en vermolmde takken uit en smakte die in de bijhorende vrachtwagen. Eindelijk zou het afvalwater weer kunnen wegstromen.

Plots viel de verbinding uit. Ik associeerde het euvel onmiddellijk met de in gang zijnde werken aan de straatkant. Dus ik er naartoe.
Een van de werkmannen stond beteuterd te kijken. Er was gebeurd wat ik al vreesde. De tyrannosaurusbek van de bobcat had de kabel gewoon doorgesneden. Twee glanzende koperen ogen op zwarte stengels staarden mij vanuit de diepte onheilspellend aan, op elke oever een. De man had de verantwoordelijke instanties al opgebeld.

En warempel, nog diezelfde middag kwam een andere man de toestand taxeren. Ik ijlde erheen voor het geval de situatie hem boven het hoofd zou groeien en hij onverrichterzake zou vertrekken.
Het bleek een ingewikkeld geval. Hij zou een voorlopige kabel installeren tussen het ene oog aan de kant van het huis en het aansluitingskastje bij de overburen en verzekerde mij dat de zaak de volgende dag grondiger zou aangepakt worden.

Ik zag het alweer zitten. Straks kon ik weer ongehinderd mijn afspraken maken en naleven, en mijn mails beantwoorden. Tegen morgenavond kon de hele zaak geklasseerd worden als een korte onderbreking van de routine. En zo geschiedde. Nog geen vijf minuten later kon ik weer probleemloos op het Worldwide Web.
Een blik op het technische wonder leerde me dat er nu een dikke kabel dwars over de straat liep, van het kastje bij de overburen tot bij ons.

De hele volgende dag stond ik op scherp en op de uitkijk. Maar er kwam niemand opdagen, en ook niet de volgende dagen. Meer dan twee weken lang hadden we een heikele bovengrondse verbinding. Iedere dag weer was het een geweldige opluchting dat de zaak nog werkte, al ging het iets langzamer dan voorheen.

Wanneer de hele boel zich onzichtbaar onder de grond bevindt, sta je er niet bij stil hoe kwetsbaar je connecties zijn met de andere kant van de wereldbol. Maar als die kwetsbaarheid daar open en bloot, voor het oog van iedereen zomaar op straat te kijk en te grabbel ligt, wordt het wel even anders. Die kabel op straat werd dus een zorg en een soort referentiepunt.

Bij elk uitstapje vroeg ik me bezorgd af of ik hem bij thuiskomst nog steeds zou aantreffen. Een ongelooflijke opluchting was het iedere keer dat ik het ding nog onaangeroerd zag liggen. Elke morgen weer bleek dat er niets mee gebeurd was. Blijkbaar droeg onze openbare verbinding niemands speciale interesse weg. Zou het dan toch: "’s Avonds als ik slapen ga, volgen mij 14 engeltjes na"?

Na een week waren we er aan gewend. We stonden er nog nauwelijks bij stil dat dit eigenlijk een noodoplossing was. Een mens went snel. De geboren aanpasser noemt Theo Mulder hem. Hij heeft het weliswaar over ons bewegingsstelsel, motoriek en zo, maar het principe blijft hetzelfde. Zenuwen zijn ook een soort kabels.

En toen, na meer dan twee weken al helemaal aangepast aan de noodsituatie, gebeurde het ongelooflijke. Plots, op zondagvoormiddag, viel de verbinding uit. Een half uurtje daarvoor was het me nog gelukt. "De kabel!", schoot het door me heen. En warempel, hij was verdwenen. Opgelost in het niets, gewoon weg!

Aanvankelijk dachten we dat hij door een voorbijrijdende auto was meegesleurd. Maar dat bleek al snel een weinig plausibele theorie, want van die hele kabel was geen spoor meer te bekennen. Het hele ding moet vakkundig zijn losgemaakt, want bij het aansluitingskastje was alles normaal en aan de andere kant was het verbindingsstuk weg.
Bij nader onderzoek bleek dat ook de telefoonverbinding niet meer werkte. Logisch, die gaat met dezelfde kabel mee.
Spoedige actie konden we niet verwachten. Het was immers weekend. En een reservekabel had ik natuurlijk niet gevraagd. Maar het was prachtig weer en we waren toch van plan om te gaan wandelen.

Dit alles is nu drie dagen geleden. Als alles gaat zoals verwacht komen ze morgen de verbinding herstellen. Daarvoor moest een beetje hard aangedrongen worden, want het bleek een ingewikkelde zaak. Vier lange dagen zal het ongerief dan geduurd hebben. Maar hoop doet leven.

Intussen probeer ik de dagen door te komen zoals in de goeie ouwe tijd. Er is nog heel wat werk in en om het huis. Het belooft een prachtige week te worden. De eerste sleutelbloempjes openen hun kelkjes, de gebroken hartjes steken hun roodbruine stengels boven de aarde, de vroegste ooievaarsbekken hebben hun blaadjes al ontvouwen. De narcissen staan geel te wezen, de Japanse kwee kleurt uitbundig roze en de Kerria is aan een bescheiden eerste bloei toe. De natuur doet haar troostend werk.

Ik zit buiten te schrijven, met balpen op papier. Nog even en ik ben weer helemaal aangepast aan voorhistorische tijden.
En als u dit leest kom ik mijn afspraken weer na, heb ik mijn vrienden weer gevonden, wissel ik funmail met hen uit, los ik mijn online cryptogrammen op, krijg ik weer dagelijks een diepzinnige gedachte en treffend citaat geserveerd, kan ik de buienactiviteit in de gaten houden, en blijf ik op de hoogte van de laatste nieuwtjes dank zij het weetje van de dag.

© Minervaria 14 maart 2007

0 reacties:

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates