dinsdag 16 juni 2009

Socialisme

Het socialisme is waarschijnlijk de meest uitvoerige en systematische ideologie, maar tegelijk ook een ingewikkelde en heterogene stroming.
In het begin van de 19e eeuw ontstond de overtuiging dat de combinatie van de opkomende industrialisatie, concurrentie tussen bedrijven en een ongebreidelde concentratie van rijkdommen in steeds minder handen, noodzakelijk moest leiden tot crises, uitbuiting en toenemende armoede van steeds meer mensen. Dit systeem moest vervangen worden door een ander, waarbij de productie en de ruil van goederen zouden gebeuren op een wijze die overeenstemt met het beginsel van de gelijkwaardigheid van mensen.

Gelijkheid of gelijkwaardigheid van mensen is het kernpunt van het socialisme. De socialistische strijdpunten richten zich dan ook altijd op het wegwerken van ongelijkheid en het bevorderen van gelijkheid tussen mensen. Sociale en reële gelijkheid betekenen: gelijke kansen en sociale gerechtigheid.
Voor het socialisme gaat gelijkheid aan vrijheid vooraf. Alleen in een samenleving waarin individuen gelijke kansen aangeboden krijgen kunnen zij het recht op zelfverwezenlijking en op vrijheid uitoefenen.

Socialisten gaan ervan uit dat de menselijke natuur niet vastligt bij de geboorte. Het gedrag van mensen, zij het gewenst of ongewenst, is eerder sociaal geconditioneerd dan natuurlijk. De samenleving en de plaats die een individu er inneemt zijn (mede)bepalend voor zijn verdere ontwikkeling. Individuele lotgevallen (succes, werkloosheid, armoede, …) zijn mee veroorzaakt door de gevolgen van onderliggende structurele problemen in de maatschappij.
Ongelijkheid is dan ook het resultaat van de ongelijke behandeling van individuen door de samenleving. Het socialisme streeft dus naar sociale gerechtigheid voor de minst begunstigden om aldus de sociale ongelijkheid tussen de mensen geleidelijk uit te schakelen. Dit impliceert dat verschillen in inkomen, eigendom, vermogen het onderwerp vormen van herverdeling.
Vrijheid en/of onderdrukking is het resultaat van de wijze waarop de samenleving georganiseerd is. Vrijheid van iedereen is slechts mogelijk binnen een klasseloze samenleving. In een samenleving waarin de traditionele klassen verdwijnen, vormt aandacht voor de sociaal zwakkeren en kwetsbaren een van de karakteristieken van het huidige socialistische gedachtegoed.
Tenslotte staat het socialisme voor internationale solidariteit. De scheve machtsverhoudingen tussen Noord en Zuid moeten recht getrokken worden. Het doel is gelijke rechten voor alle etnische groepen en naties.

Het socialisme kent twee stromingen: het revolutionair socialisme en het reformistisch socialisme of de sociaaldemocratie.
Deze werden vooraf gegaan door het utopisch socialisme. In de loop van de 19e eeuw werden al radicale en zelfs revolutionaire voorstellen tot alternatieve maatschappijordeningen geformuleerd, die echter geen succes hadden en nooit geleid hebben tot een omvattend, coherent en realistisch politiek programma.

  • Het revolutionair socialisme vindt zijn filosofische grondslag in het historisch materialisme van Karl Marx en Friedrich Engels. Zij stelden dat de hele samenleving bepaald is door materiële omstandigheden, die de relaties bepalen die mensen met elkaar aangaan om hun basisbehoeften te vervullen. Klassenstrijd en klassentegenstelling zijn factoren die de loop der geschiedenis bepalen en dus niet alleen eigen aan het kapitalisme. Het einde van de geschiedenis is een klasseloze en staatloze maatschappij, waarbij de productie van welvaart collectief bezit is en alle leden van de maatschappij vrij en gelijk zijn. De overgang van een kapitalistische klassenmaatschappij naar een klasseloze maatschappij gebeurt door de revolutie van het proletariaat. Het wereldwijde failliet van het communisme heeft deze stroming de nek omgedraaid.
  • Het reformistische socialisme of sociaaldemocratie doet afstand van de gewelddadige revolutie om socialistische doelstellingen te realiseren. De emancipatiestrijd van de arbeiders wordt ook niet meer louter materialistisch beschouwd. Vandaar de term ‘ethisch gefundeerd socialisme’.
    De sociaaldemocratie probeert het gelijkheidsdoel binnen een pluralistisch democratisch bestel te bewerken. Ook een kapitalistische economische ordening is in staat om in de toekomst aan allen, ook aan arbeiders, welstand te bieden.
    Als antwoord op de crisis van de sociaaldemocratie werkte Anthony Giddens een ‘Derde Weg’ uit. Onder de vlag van een sociale investeringsstaat heroriënteerde de sociaaldemocratie zich op de herverdeling van opportuniteiten en kansen in plaats van gelijkheid in inkomen en resultaten. Uitsluiting als bron van ongelijkheid moet bestreden worden door het aanbieden van jobs die moeten leiden tot inclusie.

De maatschappelijke context is het socialisme niet goed gezind. In veel landen hebben de sociaaldemocraten het vandaag moeilijk om hun kernideeën en objectieven naar de hedendaagse samenleving te vertalen. De contented majority heeft er minder boodschap aan, de zwakke groepen voelen zich te bedreigd en zoeken hun heil bij (extreem)rechts. Het moderne socialisme heeft moeite om een stabiele en eensgezinde positie in te nemen in de vraagstukken van de nieuwe sociaal-culturele breuklijn tussen hoger en laaggeschoolde mensen.

Bron: DEVOS, C. & T. BOUCKE, Socialisme. Op zoek naar de maakbare samenleving. – In: SANDERS, . & C. DEVOS, Politieke ideologieën in Vlaanderen, p. 143 – 235.

0 reacties:

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates