dinsdag 13 oktober 2009

Reinigingsmoraal

Goed en kwaad worden opvallend vaak beschreven in hygiënische termen of begrippen die verwijzen naar reinheid en zuiverheid (bv. vuile oorlogen). Mensen zijn geneigd schoonheid en reinheid met deugd te associëren. Omgekeerd worden moreel laakbare handelingen als vies en vuil voorgesteld. Mensen die leven in onhygiënische omstandigheden worden vaker verdacht moreel lager te zijn. In films worden moreel lage individuen vaker vuil en slordig afgebeeld.

De reinigingsmoraal maakt gebruik van een primair disciplineringssysteem dat oorspronkelijk bedoeld was om schadelijke stoffen te vermijden. We leren kinderen zindelijk te zijn, deponeren afval zover mogelijk van bewoonde plaatsen, isoleren besmettelijke zieken, ...
Onze moderne samenleving is meer bezeten van het reinheidsideaal dan premoderne maatschappijen. Angst voor besmetting kan zeer onrealistische proporties aannemen (bv. vogelgriep, Mexicaanse griep).

De reinigingsmoraal is gebaseerd op walging. Walging is een basisemotie en zowel aangeboren als aangeleerd.
Walging krijgt een morele betekenis door de besmettingsweerzin: wat in contact is geweest met iets wat afkeer wekt is ook vies en te mijden. Dit is een soort magisch denken en verklaart waarom de reinigingsmoraal zo vatbaar is voor irrationele denkwijzen.

Morele weerzin weerhoudt mensen ervan regels te overtreden. Wat we smerig vinden zullen we niet gauw doen.
Het verband tussen morele walging en reinheid is indirect. Walging wordt gebruikt om leden van een samenleving te disciplineren. Culturen gebruiken walging om ongewenst gedrag te markeren. Ze maken gebruik van besmettingsweerzin om ook voorstellingen walging te doen oproepen.

Sommige voorwerpen en handelingen roepen universele walging of weerzin op: dode lichamen, bloed, afscheidingsproducten. Van daaruit valt te begrijpen dat vrouwen vaker slachtoffer zijn van de reinigingsmoraal dan mannen. Ook bepaalde insecten doen ons walgen, bv. kakkerlakken of luizen.

Walging als basis voor de reinigingsmoraal leidt tot discriminatie en uitsluiting. In nazi-Duitsland werden Joden luizen genoemd. Dit moest rechtvaardigen dat ze werden gemarginaliseerd en vervolgens uit de maatschappij gestoten.
De combinatie van reinigingsmoraal met geweldmoraal kan tenslotte leiden tot echte gruwelijkheden: genocide en massaslachtingen. De eerste zet aan tot totale vernietiging, de tweede levert de nodige agressie.

De samenleving als geheel vertoont een hang naar zuiverheid. Allerlei moderne gebruiken en gebeurtenissen suggereren dat de reinigingsmoraal nog leeft. Kinderen wordt bijvoorbeeld geleerd beleefd te zijn door hun 'mooie of propere' handje te geven.


Bron: VERPLAETSE, J., Het morele instinct, p. 132-174.

Aansluitend:

0 reacties:

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates