dinsdag 23 september 2008

'Ik doe het altijd op jouw manier'

De valkuil van de extreme aanpassing

Je ervaart de wereld om je heen in termen van macht en controle. Andere mensen hebben het altijd voor het zeggen. Jij voelt je bepaald door de mensen om je heen. De kern van je valkuil is dat je ervan overtuigd bent dat je anderen een plezier moet doen. De enige uitzondering op deze regel ben je waarschijnlijk zelf. Jij bent de enige die je geen plezier hoeft te doen. De andere komt op de eerste plaats. Het leven verliest op die manier veel van zijn vreugde en vrijheid.

Extreme aanpassing vertroebelt je wensen en gevoelens, en je eigen ik. Je hebt het gevoel geen recht te hebben op de dingen waar anderen wel recht op hebben. Je hebt het gevoel dat je geen invloed hebt op de loop van de gebeurtenissen. Je voelt je een slachtoffer van de omstandigheden of van het lot.

Omdat je geen sterk ontwikkeld gevoel hebt over wie of wat je bent, bestaat het gevaar dat je jezelf kan verliezen in je opoffering of onderworpenheid.
Er bestaan drie typen extreme aanpassing:

1. Zelfopoffering (extreme aanpassing uit schaamte)
Mensen die zichzelf opofferen voelen zich verantwoordelijk voor het welzijn van anderen.
Het kan zijn dat je te veel verantwoordelijkheid had voor het lichamelijk welzijn van een ouder, broer of zuster of een ander belangrijk iemand. Misschien was een van je ouders chronisch ziek of depressief. Als je volwassen bent denk je dat het jouw taak is om voor anderen te zorgen. Door dat te doen verwaarloos je jezelf. Opofferingsgezindheid is een te grote deugd geworden.
Je werd als kind niet gedwongen om te doen wat anderen wilden. Maar er is geen evenwicht in geven en ontvangen. Je geeft meer dan je terugkrijgt.
Je valkuil wordt vooral gevoed door schuldgevoel. Je moet leren je schuldgevoel te verdragen wil je kunnen veranderen.

2. Onderworpenheid (extreme aanpassing uit angst)
Je hebt het gevoel dat je geen keuze hebt, of dat werkelijk zo is of niet. Als kind onderwierp je jezelf om te ontkomen aan straf of verlating, waarschijnlijk door een van je ouders. Die dreigde dan of niet meer van je te houden of je te negeren. Je werd tot onderworpenheid gedwongen.

3. Ik zal me nooit gewonnen geven: de rebel
Extreme aanpassers voelen zich over het algemeen goed thuis in hun passieve rol. Sommige mensen met deze valkuil gaan echter in de tegenaanval. In plaats van zich te onderwerpen nemen ze de tegenovergestelde rol en worden agressief en dominant. Door te rebelleren compenseren ze hun extreme aanpassing. Bij de rebel voel je de woede aan de oppervlakte. Je bent vaak geïrriteerd, en je hebt waarschijnlijk regelmatig woede-uitbarstingen.
Typerend voor rebellen is dat zij hun leven lang bezig zijn om met hun ouders te strijden. Ze schikken zich niet in hun volwassen rol en laten klaarblijkelijk deze conflicten nooit achter zich. Ze blijven rebellerende pubers, die precies het tegenovergestelde doen als wat hun ouders voorhadden op het gebied van carrière en relaties.

Extreme aanpassers zijn bijna altijd boos, zelfs als ze dat niet onderkennen omdat ze zich niet zo voelen. Maar omdat ze gewoonlijk hun kwaadheid inhouden en niet voor jezelf opkomen, ontkennen ze natuurlijke lichaamssignalen en corrigeren ze de situatie niet.
Als extreme aanpasser ben je je er dikwijls niet van bewust hoe je je boosheid aan anderen laat zien. Je blaast iets kleins op, op een manier die niet passend is.
Hoewel je misschien soms je boosheid direct uit, doe je dat vaker op een indirecte, verhulde manier, passief-agressief. Je pakt mensen misschien op een subtiele manier terug, door te laat te komen of door achter hun rug over hen te praten. Je doet iets opzettelijk niet en geniet er stilletjes van dat iemand daardoor problemen krijgt. Of je belooft iets te doen en verzint dan uitvluchten om het niet te doen. Dat doe je vaak onbewust. Dit zijn passief-agressieve gedragingen en ze hebben gemeenschappelijk dat het andere mensen irriteert.


Bronnen van de valkuil van de extreme aanpassing

  • Je ouders probeerden je op ieder gebied onder de duim te houden.
  • Je ouders bestraften, dreigden je of ze werden kwaad als je de dingen niet op hun manier deed.
  • Je ouders trokken zich emotioneel terug of keerden zich van je af als je het niet met ze eens was.
  • Je ouders stonden je als kind niet toe je eigen keuzen te maken.
  • Omdat je moeder/vader er niet genoeg was of daar niet toe in staat was, heb jij voor het gezin moeten zorgen.
  • Je ouders praatten met je over hun persoonlijke problemen, zodat je altijd in de rol zat van degene die luisterde.
  • Je ouders waren net martelaren of heiligen, ze zorgden onbaatzuchtig voor anderen en ze ontkenden hun eigen behoeften.
  • Je had niet het gevoel dat je rechten, behoeften of meningen als kind werden gerespecteerd.
  • Je moest voorzichtig zijn met wat je wel en niet zei als kind, omdat je bang was dat je moeder of vader anders depressief of bezorgd zou worden.
  • Je voelde je vaak boos op je ouders, omdat je niet die vrijheid kreeg de anderen kregen.
  • Ais kind werd je overheerst door de mensen die dichtbij je stonden, door je ouders, broers en zussen of anderen.
De motieven van ouders die hun kinderen overheersen kunnen sterk verschillen. Aan de extreem negatieve kant is er een misbruikende ouder die zijn kind aan zich onderwerpt uit egoïsme. Kinderen moeten dan wel gehoorzamen om te overleven. Dergelijke ouders laten hun eigen behoeften prevaleren boven die van hun kinderen. Het ontbreekt hen aan invoelend vermogen. Ze berokkenen hun kinderen veel schade.
Meer naar het midden van het continuüm van extreme aanpassing werd het uitdrukken van je eigen individualiteit door je ouders bekritiseerd of bestraft.
Aan de extreem positieve kant staat de overbeschermende ouder, die wil voorkomen dat het kind verkeerde beslissingen neemt.


Waarschuwingssignalen bij potentiële partners
  • Je partner is overheersend en verwacht dat alles op zijn of haar manier gebeurt.
  • Je partner is erg zelfbewust en weet altijd precies wat hij of zij wil.
  • Je partner wordt geïrriteerd of kwaad als je het niet met hem eens bent of als je niet ingaat op zijn wensen.
  • Je partner respecteert jouw opvattingen, behoeften of rechten niet.
  • Je partner zet een lelijk gezicht of trekt zich terug als jij je zin doorzet.
  • Je partner is snel gekwetst of van zijn stuk gebracht, zodat je het gevoel krijgt dat je voor hem moet zorgen.
  • Je moet uitkijken met wat je zegt of doet, omdat je partner veel drinkt of humeurig is.
  • Je partner is niet erg competent of accuraat, zodat het erop neerkomt dat jij het meeste werk doet.
  • Je partner is onbetrouwbaar of onverantwoordelijk, met als gevolg dat jij dat heel erg moet zijn.
  • Je laat je partner de meeste beslissingen nemen omdat jij meestentijds niet goed weet wat je wilt.
  • Je partner geeft je een schuldgevoel of beschuldigt je van egoïsme, als je vraagt om iets op jouw manier te doen.
  • Je partner is snel verdrietig, bezorgd of somber, zodat jij maar steeds moet luisteren.
  • Je partner is erg zwak en van jou afhankelijk.
Deze relaties roepen sterke gevoelens op omdat zij je de emoties van je kindertijd ontlokken. Steeds weer in iedere nieuwe relatie, voer je het drama op van je onderworpenheid als kind.
In alle relaties komt het thema van onderwerping terug.


Valkuilen voor extreme aanpassers

Zelfs als je een partner vindt die een gelijkwaardige relatie wil, kan je nog op allerlei manieren in je valkuil terecht komen. Zelfs als je een baan hebt die je de gelegenheid geeft om een belangrijke rol te spelen, kun je het zo draaien dat je in de extreme aanpassing terecht komt. Extreme aanpassers van het zelfopofferende type werken vaak in zorgende beroepen.

Dit zijn de valkuilen waarvoor je moet uitkijken in je werk en in je liefdesleven.
  • Je geeft andere mensen alle ruimte.
  • Jij wilt te graag goedkeuring van anderen.
  • Je bent het niet graag openlijk met anderen oneens.
  • Je voelt je beter als anderen de leiding hebben.
  • Je doet bijna alles om confrontatie of kwaadheid te vermijden. Jij past je aan.
  • Je weet meestal niet precies wat je wilt of wat jouw voorkeur is.
  • Je bent niet duidelijk in je loopbaankeuzen.
  • Jij draait altijd op voor de zorg voor anderen, er is niemand die eens naar jou luistert of die voor jou zorgt.
  • Je rebelleert: je zegt automatisch 'nee' als anderen zeggen wat je moet doen.
  • Je kan niet iets zeggen of doen dat anderen kwetst.
  • Je blijft vaak in een situatie zitten waarin je je opgesloten voelt of waarin je tekort komt.
  • Je wilt niet dat anderen je zien als een zelfzuchtig iemand. Dus schiet je door naar het andere uiterste.
  • Je offert jezelf vaak op voor anderen.
  • Je neemt vaak meer verantwoordelijkheid op je dan nodig is, zowel thuis als op je werk.
  • Als anderen problemen hebben of moeilijk zitten dan span je je erg voor hen in, zelfs ten koste van jezelf.
  • Je voelt je vaak kwaad op anderen als ze je zeggen wat je moet doen.
  • Je voelt je vaak tekort gedaan: je geeft meer dan je krijgt.
  • Je voelt je schuldig als je uitkomt voor je eigen behoeften.
  • Je komt niet op voor je eigen rechten.
  • Je verzet je op een indirecte manier tegen wat anderen je opleggen. Je stelt uit, je maakt fouten, je verzint smoezen.
  • Je kunt niet goed met autoriteiten overweg.
  • Je kunt op je werk niet om promotie of opslag vragen.
  • Je voelt je onwaarachtig, je past je te veel aan.
  • Mensen vinden dat je niet ambitieus of agressief genoeg bent.
  • Je bagatelliseert je eigen successen.
  • Je bent een zwakke onderhandelaar.
In welke relatie ook zit je woede aan de oppervlakte. Daar zijn op het werk vaak ondergeschikten het doelwit van.


Bron: YOUNG, J.E. & J.S. KLOSKO, Leven in je leven. Leer de valkuilen in je leven herkennen.

2 reacties:

Anoniem zei

Erg herkenbaar, ook mijn ouders zien er waarheid in..
Maar is er ook een oplossing/aanpak voor?

Ik zou er graag aan willen werken.

Minervaria zei

Beste,
in het boek Leven in je leven staat hoe je aan je valkuilen kunt werken.

Design by The Blogger Templates

Design by The Blogger Templates